Afscheid
Het is de week van het afscheid nemen. Na de laatste koorrepetitie roepen de eerste afhakers: ‘Doei! Fijne zomer! Prettige vakantie!’ in het voorbijgaan. Maar hoe kleiner de groep, hoe uitgebreider het afscheid. Er worden handen geschud: ‘Veel plezier in Denemarken, jij in Frankrijk. Waar ging jij ook weer heen? Oh ja, veel plezier daar. Dank je, jij natuurlijk succes met verhuizen.’
Omdat ik slecht ben in afscheid nemen, blijf ik tot het allerlaatst plakken. Maar uiteindelijk wordt het koud en donker. Tijd om te gaan. Het afscheid gaat nog net niet met tranen, maar wel met omhelzingen en zoenen gepaard. Gemeend hoor, daar niet van, maar ‘doei!’ in het voorbij lopen is misschien wel zo makkelijk.
Afscheid nemen van de kinderen gaat me wel steeds makkelijker af. Ze worden al zo groot en zelfstandig. Ik laat ze met een gerust hart gaan. Bij het uitzwaaien voor het schoolreisje sta ik zo met andere ouders te kletsen dat ik niet eens precies weet waar ze zitten in de bus. Een heel verschil met een paar jaar geleden. Toen stond ik te vechten tegen de tranen als ik de enorme touringcar met mijn schatjes zag wegrijden.
Zelfs het uitzwaaien van de oudste voor het korfbalkamp is een vrolijke gebeurtenis. Voor mij, voor hem en ik dacht ook voor zijn zusje. Maar zij staat te huilen terwijl de boot de haven verlaat.’Wat is er dan?’, vraag ik. ‘Vind je je broer zo lief?’ ‘Neehee, helemaal niet eigenlijk, maar als hij dan zo wegvaart, moet ik denken aan alle goede dingen die hij voor ons doehoehoet.’ Oh jee, dat belooft wat voor de komende dagen. Afscheid van de juffen, van de klasgenootjes, de school, de buurkinderen, de poes. En ik snap haar zo goed en voel met haar mee. We zullen het maar beschouwen als een goede oefening.
Prettige vakantie!
Sorry, the comment form is closed at this time.